Eillert Meter: verschil tussen versies

Uit WikiPekela
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Eillert Meter'''<ref>Hij noemde zich "Meeter".</ref> (Oude Pekela, 3 maart 1818 - Briton Ferry (Groot Britannie), 7 april 1862) was een geboren Pekelder...')
(geen verschil)

Versie van 29 jul 2015 om 19:55

Eillert Meter[1] (Oude Pekela, 3 maart 1818 - Briton Ferry (Groot Britannie), 7 april 1862) was een geboren Pekelder journalist.

Inleiding

Meeter was aanvankelijk militair in het leger van Koning Willem I. Na zijn verblijf in het leger werd hij een geruchtmakende republikeinse en revolutionaire journalist. Hij had vooruitstrevende ideeën op het gebied van de monarchie en republiek. Meeter zocht het avontuur en de mogelijkheid zich in de verstarde samenleving te onderscheiden en begon zijn roerige carrière als publicist in een decennium, waarin Nederland relatief grote politieke spanningen kende. Zijn denkbeelden kwamen hem zelfs op gevangenisstraf te staan. Na zijn vrijlating verbleef hij sinds 1851 in ballingschap in Engeland, waar hij het beroep van scheepsbevrachter uitoefende.

In Eillert Meeters tijd (ca. 1840-1860) konden aan het koningshuis conformistische kranten en journalisten rekenen op financiële steun van de overheid. Radicale journalisten daarentegen werden voortdurend scherp in de gaten gehouden en waar mogelijk werd hen het werken bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt. Een polemisch [strijdend, twistend] of kritisch artikel werd snel als smaad bestempeld en daarvoor werd een journalist zonder veel omhaal bedreigd, gearresteerd en gevangen gezet. Zijn bron van inkomsten droogde dan op en de enige mogelijkheid om te kunnen overleven was een uitkering van de overheid aan te nemen in ruil voor zijn stilzwijgen. Bewondering is dan ook op zijn plaats voor de intelligentie en de persoonlijke moed waarmee Meeter telkens opnieuw zijn welzijn en zijn vrijheid in de waagschaal stelde om op te komen tegen de corruptie, de schijnheiligheid en de vele soorten onrecht die het staatsbestel van zijn dagen maar al te zeer kenmerkten[2].

Biografie

Meeter was een zoon van de barbier Mechiel Eilderts Meter en Trijntje Wessels Kuiper. Hij was gehuwd met Johanna Francina Kroon.

Eillert nam op 15-jarige leeftijd vrijwillig dienst in het veldleger van koning Willem I in Noord Brabant. Hij bleef daar tot 1839 en behaalde de rang van onderofficier en chef de bureau. Hij genoot tijdens zijn dienst een uitstekende reputatie bij zijn superieuren. Nadat hij ontslag had gekregen uit de militaire dienst, vestigde Meeter zich in de stad Groningen. Hij wierp zich op de journalistiek en is dit beroep altijd trouw gebleven. Over zijn bedoelingen liet Meeter geen twijfel bestaan. Meeter zocht het vooral in de bestrijding van de sociale ongelijkheid. En die ongelijkheid was in het Koninkrijk der Nederlanden in die tijd buitengewoon groot. Hij nam het op voor de armen en de onderdrukten, wierp zich op als de beschermer van de verdrukte volksklasse en stak zijn standpunten over de monarchie niet onder stoelen of banken. Hij vroeg aandacht voor het feit dat de Nederlandse monarchie met betrekking tot de politieke besluitvorming de Eerste en Tweede Kamer graag oversloeg en in meer particuliere sfeer besloot. Hij verhief zijn stem tegen “het aristocratisch despotismus[3] en het vloekwaardige nepostismus”[4] Dat was niet niks, want een krant met een dergelijke inhoud bestond toen in Nederland nog niet. Toch was daar wel behoefte aan, al was het maar als tegengif tegen de weerzinwekkende prietpraat van die dagen. Er was echter meer: Meeter onderhield contacten met buitenlandse collega’s, vooral Belgische en Franse democraten. Hij nam stukken uit hun bladen over, zodat de Nederlandse (in ieder geval de Groningse) lezers kennis konden nemen van ideeën, die in Nederland nog niet of nauwelijks bestonden. Ook in dit opzicht was Eillert Meeter een pionier. In de ogen van de autoriteiten was Meeter echter een onverbeterlijke querulant.

Voor studeren in diensttijd had Eillert gelegenheid genoeg gehad. Hij heeft zijn Noord-Brabantse jaren nuttig besteed en zich door zelfstudie veel kennis verworven. Zijn teksten sierde hij vaak op door te verwijzen naar de Griekse en Romeinse oudheid. In zijn jaren was dat onder de intellectuelen de gewoonte.

Verder had hij vooruitstrevende ideeën op het gebied van de monarchie en republiek. Hij zocht het avontuur en de mogelijkheid zich in de verstarde samenleving te onderscheiden en begon zijn roerige carrière als publicist in een decennium, waarin Nederland relatief grote politieke spanningen kende. Zijn denkbeelden en kritische stukken over perswezen, koningshuis, justitie en andere zaken uit het Holland van zijn tijd, deden hem meerdere malen in de gevangenis belanden.

Hij was de man achter felle oppositionele bladen, zoals Tolk der Vrijheid en De Ooijevaar. In zijn tijd werd Meeter uitgemaakt voor een sensatiejournalist die onder andere in het leven en de tijd van koning Willem I en koning Willem II dook. Meeter was de eerste journalist die democratische denkbeelden in ons land propageerde en is redacteur geweest van enkele republikeinse periodieken, na jaren te zijn vervolgd door het koninklijk gezag.

Rond 1840 ontstond er steeds meer rumoer in Nederland ten gevolge van slapte in de handel, een slechte arbeidsmarkt en hoge prijzen voor de eerste levensbehoeften. Armoede, uiterste armoede garandeerde onderontwikkeldheid en onwetendheid en deze twee waren en zijn de teugels voor knechtschap van het volk. De meerderheid van de bevolking was ontevreden met de regering en vooral met koning Willem I, die als verpersoonlijking van die regering werd beschouwd. Af en toe werd het leger ingezet om de orde te herstellen. De verantwoordelijke autoriteiten wezen beschuldigend naar de pers.

De door Meeter op poten gezette periodieken gingen meestal na korte tijd ten gronde of werden in de kiem gesmoord. Meeters kranten leden vaak schipbreuk door de voortdurende tegenwerking van de autoriteiten, die niet alleen schrijvers van ongewenste artikelen lieten bestraffen maar er ook voor zorgden dat de uitgevers en drukkers werden vervolgd of geïntimideerd. Ook Meester verdween herhaaldelijk enige tijd achter de tralies op beschuldiging van aanwakkering van de opstandigheid van het volk.

Republiek

Toen Meeter na 70 dagen onrechtmatige gevangenisstraf na het zogenaamde wafelkraamincident[5] op de meikermis van Groningen in 1840 weer in vrijheid was gesteld, deed zich een merkwaardig feit voor. Een week na zijn vrijlating ontving hij een anonieme uitnodiging om een geheime vergadering bij te wonen van een groep van ong. 20 mensen die zich tijdens Meesters gevangenhouding hadden verenigd en een omverwerping van de regering, een staatsgreep, hadden voorbereid om vervolgens de republiek in Nederland uit te roepen. Het merendeel van deze mensen was Meeter onbekend. Na een aantal inleidende en toelichtende gesprekken bleek dat deze groep samenzweerders geen wilskrachtige leider bezat die de revolutie kon leiden. Zij stelden vervolgens voor Meeter als leider van de revolutie aan te stellen en hem tot hoofd te maken van de voorlopige regering. Aangezien Meeter de meeste samenzweerders niet kende en niet betrokken was geweest bij het plan en voorbereiding van de omverwerping van de regering, vroeg hij bedenktijd alvorens hij een ja of nee zou uitspreken. Maar de samenzweerders wierpen tegen dat het hele plan tot omverwerping van de regering reeds in kannen en kruiken was en dat aan geen uitstel kon worden gedacht. Meeter antwoordde dat hij aan geen enkele verplichting gebonden was en besloot uiteindelijk niet met de samenzweerders in zee te gaan. Een staatsgreep was van de baan.

De Ooijevaar

In één van Meeters periodieken, De Ooijevaar, uit 1844, werden de aanvallen op het Koninklijk Huis directer en gedetailleerder. Ze werden mogelijk door Meeters connecties met leden van de hofhouding en, waar dat mogelijk was, ontleende hij zijn verhalen aan persoonlijke observaties in de koninklijke paleizen. Soms wekt Meeter de indruk dat men er in zijn jaren zo maar in en uit kon lopen[6]. De Ooijevaar bestond niet lang. Ook andere periodieken ondergingen hetzelfde lot. Voor Meeter brak een moeilijke tijd aan. Omstreeks 1846 werd Meeter medegedeeld dat koning Willem II hem een jaargeld van 840 gulden aanbood, wanneer hij het land blijvend zou verlaten. Meeter bezweek voor deze verleiding en verhuisde naar Antwerpen. Later kreeg hij spijt dat hij geld had aangenomen van de koning en zich op die manier afhankelijk had gemaakt.

Zwijggeld

In het boek Voor de troon wordt niemand ongestraft geboren[7], dat bol staat van onthutsende mededelingen over het leven van de koningen I, II en III, wordt zelfs een hele paragraaf gewijd aan Meeter. Zo werd hij een keer bij koning Willem II ontboden omdat hij kennelijk op de hoogte was van diens biseksuele leven. Op zich natuurlijk niets bijzonders, maar de koning wilde zijn voorliefde voor zowel mannen als vrouwen niet in de openbaarheid hebben. Hij schonk Meeter een som geld en beloofde hem dat hij ook in de toekomst op een geldelijke bijdrage kon rekenen. Of de koning dit geheel vrijwillig en menslievend heeft gedaan of dat hij werd gechanteerd, wordt niet door de archieven vermeld. Het laat zich echter gemakkelijk raden waarom Meeter deze ondersteuning genoot. Hij moest zwijgen en zeker niet publiceren over Willems seksuele leven en andere beslommeringen binnen de koninklijke familie.

Toen koning Willem III in 1849 de troon besteeg, hielden de toelagen van zijn vader op. De nieuwe koning vond afkoopsommen zonde van het geld. Meeter keerde daarop naar Nederland terug en begon opnieuw enkele periodieken te voorzien van oppositionele bijdragen. Zijn laatste periodiek op Nederlands grondgebied was in de Zierikzeesche Nieuwsbode en Meeter liet zich wederom niet onbetuigd. Ook deze keer was zijn optreden niet van lange duur. In 1850 werd hij veroordeeld wegens een smadelijk artikel over een toenmalige Haagse politiecommissaris. Meeter vluchtte naar Engeland en kreeg daar politiek asiel.

Memoires

In 1857, toen hij in ballingschap in Engeland verbleef, publiceerde hij zijn memoires onder de titel: Holland, its Institutions, its Press, Kings and Prisons[8]. Een waarheidsgetrouw verslag van alles wat hij in Nederland had meegemaakt met vaak pikante feiten over de pers, het koningshuis en justitie.

“Vol leugens en vuil” was het oordeel nadat het boek was verschenen. Men heeft Eillert Meeter meer dan een eeuw voor leugenaar uitgemaakt, maar in 2004 bleek uit documenten in het Koninklijk Huisarchief dat hij destijds de waarheid had geschreven. Meeter had zich aan de (vaak pikante) feiten gehouden en wordt tegenwoordig beschouwd als een martelaar voor de persvrijheid. Pas in 1966[9] en in 2002[10]. werd zijn boek vertaald en in Nederland uitgegeven. Het laat ons een blik werpen op de negentiende eeuw, die ons tot die tijd niet vergund was.


Externe link

Zie ook Wikipedia: klik [http:nl.wikipedia.org/wiki/Eillert_Meeter hier].
  1. Hij noemde zich "Meeter".
  2. Vinken, P.J., “De kranten van Eillert Meeter (1818-1862), republikeins journalist”. Internetpublikatie: www.dbnl.org/tekst/vink008kran01_01/.
  3. Heerschappij van een adellijke of aanzienlijke alleenheerser.
  4. Begunstiging en bevoordeling van verwanten en vriendjes door invloedrijke personen.
  5. In de wafelkraam van Dove Saar op de Groninger meikermis van 1840 deed zich een merkwaardig incident voor. In de kraam, waar Meeter toevallig aanwezig was, maakten een paar aangeschoten studenten minder vleiende opmerkingen over de kroonprins van Oranje, de latere koning Willem II. Hierop ontstond een oproer waarna de inmiddels gealarmeerde politie alle in de kraam aanwezigen arresteerde. Meeter, die part noch deel had aan de oproer, had de kraam inmiddels verlaten doch werd twee dagen later alsnog gearresteerd in Harlingen.
  6. Veel stuitte op ongeloof, maar later, toen het Koninklijk Huisarchief openbaar werd, bleken zijn verhalen waar te zijn.
  7. Hermans, Dorine en Daniela Hooghiemstra, "Voor de troon wordt niemand ongestraft geboren", Amsterdam 2007.
  8. Meeter, Eillert, “Holland, Its Press, Kings and Prisons”, Londen, 1857.
  9. Meeter, Eillert, “Holland. Kranten, kerkers en koningen”, Amsterdam 1966, Nederlandse uitgave van 1857.
  10. Meeter, Eillert, “Willem I, Willem II. Kranten, kerkers en koningen. Ingeleid en geannoteerd door J.G. Kikkert”, Soesterberg, 2002, Nederlandse uitgave van 1857. Nederlandse uitgave van 1857.